Op de peuter- en kleuterleeftijd leert een kind heel veel vaardigheden.

Uw kind kan moeite hebben met deze motorische vaardigheden, waardoor het zich niet zo ontwikkelt en beweegt als andere kinderen van zijn of haar leeftijd. Uw kind kan zich trager ontwikkelen, waardoor het niet goed mee kan komen met grofmotorische vaardigheden als rennen, springen, steppen, fietsen, klimmen en klauteren.
Kinderen kunnen ook angstig zijn bij bewegen, zoals bij het los leren fietsen of klimmen. Door houterigheid en onhandigheid kan een kind opvallen tijdens de gymles of het buitenspelen en kan het soms niet goed mee doen met andere kinderen. We zien regelmatig kinderen, die veel vallen, botsen en struikelen.
Ook als uw kind problemen heeft met fijnmotorische vaardigheden als kleuren, tekenen, knippen en knutselen kunt u bij ons terecht. Als een kind een sensomotorische ontwikkelingsachterstand heeft, is het heel goed mogelijk dat het zich daardoor ook op andere gebieden minder goed ontwikkelt.

Doordat een kind weinig zelfvertrouwen heeft kunnen er bijvoorbeeld sociaal-emotionele problemen ontstaan. Hierdoor kan het contact met andere kinderen afwijkend verlopen. Het kind trekt zich bijvoorbeeld terug of er zijn veel confrontaties met leeftijdsgenoten. Ook kan het zijn, dat het kind juist speelt met veel jongere of oudere kinderen.
Tijdig signaleren van motorische en/of zintuiglijke ontwikkelingsstoornissen is daarom zeer belangrijk. Vroege interventie kan groot verschil uitmaken in de verdere ontwikkeling van het kind.

Signalen en indicaties

Indicaties voor kinderfysiotherapie op deze leeftijd kunnen zijn:
– vertraagde of afwijkende motorische ontwikkeling (moeite met lopen, rennen, springen, zwemmen, klimmen en klauteren, traplopen, etc.)
– meer dan gemiddeld struikelen, botsen of vallen
– angstig zijn bij klimmen en klauteren
– angstig bij het los leren fietsen
– angstig zijn en huilen als het wordt bewogen
– niet houden van stoeien en wilde spelletjes
– niet durven schommelen
– afwijkend looppatroon (zoals op de tenen lopen of met de voeten naar binnen gedraaid lopen)
– het vermijden van groepsspel of groepsactiviteiten
– bewegingen te hard of te zacht doen
– vaak voorwerpen laten vallen, veel kleine ongelukjes of regelmatig dingen omstoten
– moeite om zich te concentreren
– moeilijk stil kunnen zitten
– moeite met gymnastiek
– houterig of langzaam bewegen
– niet houden van knippen, plakken, knutselen, tekenen en kleuren
– moeite heeft met schrijven van de naam
– een matige lichaamshouding heeft (bijvoorbeeld een kromme of holle rug)
– snel vermoeid
– problemen met de luchtwegen
– gewrichten heel ver kunnen bewegen of juist niet ver genoeg
– verschil is bewegen tussen de linker en de rechter lichaamshelft
– verschil is bewegen tussen de bovenste en de onderste lichaamshelft
– veel door de enkels zwikken
– het niet goed herstellen of angstig zijn in bewegen na een botbreuk of blessure
– achteruitgang  in het functioneren (bijvoorbeeld meer gaan vallen of iets niet meer kunnen wat het voorheen wel kon)

Onderzoek

We beginnen meestal met een aantal vragen aan u en uw kind. We bespreken waar jullie tegen aan lopen en de voorgeschiedenis, waaronder zwangerschap, geboorte en de ontwikkeling tot nu toe. De eerste keer kijken we naar hoe uw kind beweegt. In een vervolgsessie nemen we waar nodig specifieke motorische testen af, waarbij het kind vergeleken wordt met leeftijdsgenoten. Zo krijgen we een beeld van de problematiek.
Als de observatie rond is volgt er een oudergesprek. Hierin worden de resultaten van de observatie en de tests aan u uiteengezet. Het heeft onze voorkeur om dit zonder uw kind toe doen, omdat het vervelend kan zijn om over uw te praten, waar het bij is.

Behandeling/ adviezen

Tijdens het oudergesprek nemen we ook het behandelplan met u door. Spelenderwijs proberen we de motorische ontwikkeling van uw kind te stimuleren. Daarvoor hebben we onze ruimte en ons materiaal speciaal aangepast, zodat uw kind zich snel op zijn gemak zal voelen en plezier beleeft aan het bewegen. Op die manier gaat het motorisch leren sneller. We geven adviezen voor thuis, die we proberen zoveel mogelijk tijdens de dagelijkse activiteiten in te passen. Wanneer het nodig is, kunnen we een bezoek aan de peuterspeelzaal of de klas brengen om het kind daar te observeren en te overleggen hoe het kind het beste te stimuleren.